DWDD Summerschool - Femke van der Laan
© Annemieke van der Togt
‘Mij paste het kleine en persoonlijke, dat vind ik ook veel belangrijker dan wat hij noemde “een baantje”', vertelt Femke van der Laan over haar nieuwe boek Aan de randen van de dag in Matthijs Gaat Door.
'In een van de laatste gesprekken die we voerden zei je: "Ik ga een boek schrijven over het burgemeesterschap van Eberhard van der Laan." Dat is dit boek niet geworden?’, vraagt Matthijs van Nieuwkerk aan Femke van der Laan in Matthijs Gaat Door. Van der Laan: ‘Ik heb met het andere boek wel een flink begin gemaakt, maar ik liep er enorm in vast. Welke kant ik ook probeerde op te gaan, het ging niet. Op een gegeven moment viel het kwartje: dat paste mij niet. Mij paste het kleine en persoonlijke, dat vind ik ook veel belangrijker dan wat hij noemde "een baantje". Dus heb er ik een persoonlijk verhaal van gemaakt. Het verhaal van onze liefde.’
De liefde begon op het advocatenkantoor van Eberhard van der Laan, legt ze uit: ‘Ik begon daar als secretaresse. Ik zocht een baantje, iets tijdelijks, zo kwam ik daar terecht. Het was geen liefde op het eerste gezicht. Er is twee jaar overheen gegaan voordat wij iets kregen.’
Een fragment uit Aan de randen van de dag: Femke van der Laan leest voor
‘Met een knoop in mijn maag was ik naar bed gegaan en met een knoop in mijn maag was ik opgestaan. Onder de douche had ik begrepen, besloten, dat dit het dan was. Hij was mijn nummer vergeten vertelde hij. Hij had mij al zolang niet meer gebeld. Had me überhaupt maar weinig gebeld. Al die weken. Een stuk of negen. Omdat we altijd samen waren. Dus hij wist mijn nummer niet meer. Alleen de eerste vier cijfers dan en de laatste drie cijfers een beetje. Daarom had hij niet gebeld. Hij had het wel geprobeerd. Tig keer. Met de eerste vier cijfers en dan steeds drie andere als laatste drie. Maar het was niet gelukt. Hij was met een knoop in zijn maag naar bed gegaan en met een knoop in zijn maag opgestaan. En onder de douche had hij begrepen, besloten, dat hij dit niet wilde. ‘s Avonds toen we thuiskwamen na het werk, had hij mij het briefje laten zien. Bovenaan stonden de eerst vier cijfers van mijn telefoonnummer, daaronder alle combinaties die hij geprobeerd had met de laatste drie getallen. “Wel heel aardig” stond er achter een nummer. “Opgehangen” achter een ander. Boos las ik, en haha. Hij had veel Amsterdammers aan de telefoon gehad. In de kantlijn waar het papier rafelde stond tig keer de letter van mijn naam, ik bewaarde het briefje in mijn portemonnee. Ik bleef.’
‘Een poosje’
Een andere scène in haar boek gaat over de brief van Eberhard van der Laan aan Amsterdammers waarin hij beschrijft dat hij ongeneeslijk ziek is. Hij schrijft: ‘Ik blijf graag nog een poosje uw burgemeester.' Van der Laan: 'Zo'n brief wordt op het stadhuis geschreven. Die maken een opzet. Dat gaat naar de burgemeester die zijn eigen draai eraan geeft. Vooral Eberhard was heel erg van zijn eigen draai. We zaten op de achterbank in de auto op weg naar het ziekenhuis. Hij was die brief aan het veranderen. Maar dat ging niet, want hij had een gebroken arm en de auto ging ook heen en weer. Hij vroeg mij om het even over te nemen. Toen had hij ertussen gezet: "Een poosje." Hij vond het een lief woord. Het deed hem aan Winnie de Poeh denken.'
Lessen over rouw
Femke van der Laan vertelt in 2019 in DWDD Summerschool over de drie lessen die ze leerde over verdriet:
Meld je snel en gratis aan voor de BNNVARA nieuwsbrief!