Karin is gedupeerde van het Toeslagenschandaal
© Wijnanda Duits
Karin werd slachtoffer van het Toeslagenschandaal. Het is nu drie jaar na het aftreden van kabinet-Rutte III vanwege het rapport over de Toeslagenaffaire. Wat is er sindsdien veranderd voor Karin? Hoe gaat het nu met haar?
In 2008 hoorde Karin van de kinderopvang dat zij al maanden geen geld meer hadden ontvangen. De toeslag werd direct bij de opvang gestort. Haar kinderen waren niet meer welkom. Ze stopte met haar opleiding HBO-Rechten om voor haar kinderen te kunnen zorgen. De schulden liepen op, waardoor ze op een dag uit huis werd gezet. Karin woonde tijdelijk bij vrienden en familie, maar kon nergens voor langere tijd blijven. Haar kinderen werden door Jeugdzorg uit huis geplaatst.
‘Ik was een heel zelfverzekerd persoon. Ik stond stevig in mijn schoenen en kon alles aan. Ik ging naar school, wilde advocaat worden; ik had de wildste plannen.’
‘Ik ben mezelf eigenlijk nog nooit zo kwijt geweest als nu'
‘Ik durf nu bijna niks meer te ondernemen. Ik heb geen grote dromen en plannen meer – ik leef van dag tot dag. Je weet nooit of het beter wordt. Ik ben mezelf eigenlijk nog nooit zo kwijt geweest als nu. Ik ben niet meer de Karin die ik was.’
‘In de tijd dat het allemaal gebeurde, leef je op de automatische piloot – je gaat in de overlevingsstand. Nu je steeds je verhaal moet delen voor het herstel is het moeilijker. Je moet graven en je wordt nog steeds aan alle kanten niet geloofd – dat is eigenlijk nog het pijnlijkste. Ik heb op dit moment het gevoel dat ik meer aan het vallen ben, dan dat ik blijf staan. Dat vind ik wel eng.’
‘Ik ben bang dat me weer iets wordt afgenomen'
‘Ik ben heel wantrouwig, naar alles en iedereen. Mijn gezin is mijn veilige haven, alles daarbuiten vertrouw ik niet. Dat vind ik heel eng, zo ben ik nooit geweest. Ook de overheid vertrouwde ik, maar dat heb ik nu helemaal niet meer. Hulp die mij wordt geboden, vertrouw ik niet meer. Ik ben bang dat me weer iets wordt afgenomen.’
‘Ik voel me nergens veilig. Als de bel gaat dan krijg ik koud zweet. Ik denk dan dat er een deurwaarder of iemand van Jeugdzorg voor de deur staat om weer iets van me af te nemen. Ik kijk constant over mijn schouder. Dat gaat nooit weg.’
Karin is gedupeerde van het Toeslagenschandaal
© Wijnanda Duits
‘Ik loop bij een psycholoog, maar ik kan niet verder met mijn verwerking omdat ik nog steeds midden in het herstelproces zit.’
Al drie jaar klopt Karin bij verschillende loketten aan die herstelregelingen beloven. Meestal verloopt dat ongeveer zo: ze vertelt haar verhaal, hoort lange tijd niets, wordt medegedeeld dat een organisatie of pilot wordt gestopt en moet vervolgens opnieuw haar weg naar een instantie vinden om daar weer van voren af aan te beginnen.
‘Ik wil het heel graag afsluiten en doorgaan met mijn leven, maar dat kan niet. Het is een mensonterend traject. Hoelang moeten wij wachten op ons eigen geld? Ik wacht al heel lang op mijn eerherstel. Je voelt je geen gelijkwaardig mens.’
‘Wat is te veel voor een mensenleven? Het verliezen van je kinderen, je huis, je auto?’
‘Bijna elke dag. Ik doe het als de kinderen op school zijn; ik wil niet dat zij weer met deze – tweede – strijd geconfronteerd worden. Ik ben de hele dag aan het mailen met mijn advocaat of bel naar instanties, waar ik vervolgens uren in de wacht sta. Als de kinderen uit school komen, ben ik kapot – mentaal en fysiek. Dan kan je me oprapen.’
‘Het lijkt soms wel onwil van de Belastingdienst. Het lijkt erop dat ze bang zijn te veel geld uit te geven, waardoor het proces steeds wordt stopgezet. Maar wat is te veel voor een mensenleven? Het verliezen van je kinderen, je huis, je auto? Ik ben alles kwijtgeraakt.’
‘Misschien ben ik mijn kinderen al eens op straat tegengekomen zonder ze te herkennen. Ik zou niet weten hoe ze eruitzien'
Karins kinderen werden uit huis geplaatst. Eén van haar kinderen werd slechts acht dagen na de geboorte door Jeugdzorg meegenomen. Karin weet niet hoe haar kind eruitziet. Op dit moment wonen drie van Karins, in totaal zeven, kinderen bij haar in huis.
‘Mijn oudste zoon, hij is nu 22 jaar, is inmiddels teruggekomen uit jeugdzorg. Het lukt hem niet om een stabiel leven te krijgen. Dat vreet mij op. Ik zie een lieve, zachte jongen, maar hij is zo verpest. Hij is mijn zorgenkindje.’
‘Met de andere kinderen heb ik geen contact. Tijdens kerst of Moederdag heb ik het lastig. Ik heb nooit mijn hele gezin bij elkaar. Ik heb de helft en ik ben de helft kwijt – die heb ik al tien jaar niet gezien. Ik hoop dat die kinderen, als ze ouder zijn, willen weten wie hun moeder is. Misschien ben ik mijn kinderen zelfs al eens op straat tegengekomen zonder ze te herkennen. Ik zou niet weten hoe ze eruitzien.’
‘Mijn kinderen hebben het idee dat ik ze in de steek heb gelaten’
‘Ik wil eerherstel. Het gaat mij niet om het geld, ik wil het kunnen afsluiten. Ik wil het uitzoeken met mijn kinderen. Ik kon destijds niet vechten voor de kinderen, omdat ik niet in staat was een advocaat in de arm te nemen. Ik wil uitzoeken wat er is gebeurd – niet voor mezelf, maar voor de kinderen. Zij hebben het idee dat ik ze in de steek heb gelaten.’
‘Ik wil mijn kinderen natuurlijk heel graag terug. Maar ik ga ze niet hetzelfde aandoen als Jeugdzorg ze heeft gedaan. Ik wil ze niet uit hun vertrouwde omgeving halen omdat ik ze zo nodig moet hebben. Maar ik wil wel contact.’
‘Dat er écht geluisterd wordt naar mensen en dat de kinderen en gezinnen weer de rust kunnen vinden om te gaan leven, in plaats van geleefd te worden.’
Meld je snel en gratis aan voor de BNNVARA nieuwsbrief!