De werkdruk voor huisartsen is in de afgelopen jaren fors toegenomen. En dat komt niet omdat de patiënten moeilijker zijn geworden, maar omdat het vak dichtslibt met regeltjes. Oftewel: bureaucratie.
Vijfhonderd huisartsen onder de vijftig jaar (huisartsen die met pensioen gingen zijn dus niet meegerekend) hebben in de afgelopen tien jaar hun werkzaamheden als huisarts neergelegd. Het is crisis in de praktijken; er is namelijk een enorm tekort aan huisartsen en zij die er nog werken zijn een groot deel van hun dag bezig met bureaucratie.
Wat voor regeltjes zijn dat dan?
Dat moet anders, vinden de huisartsen van actiegroep Help de huisarts verzuipt.Daarom hebben zij een zelfgemaakte scheurkalender aangeboden aan de Tweede Kamer. In de kalender staan voorbeelden uit de dagelijkse bureaucratische praktijk.
Week 23 – Patiënt heeft een stoma en wil het afvalmateriaal afvoeren. Dat mag niet zomaar, volgens de gemeente. De huisarts moet een verklaring afgeven dat de patiënt in kwestie een stoma heeft.
‘Dit is echt’, verzekert huisarts Carlijn Zwaag in Dijkstra en Evenblij ter Plekke.‘Dat slaat natuurlijk nergens op. Alsof iemand dat voor zijn lol doet, als je bedenkt wat voor een impact dat op een patiënt heeft: hij heeft al een stoma waarschijnlijk door een darmtumor, een zware operatie ondergaan, dan word je wakker en heb je een stoma. Dat is al zwaar, maar dan loop je ook nog tegen zoiets aan. Het is al gênant. Dan moet je naar de gemeente toe, die je weer naar de huisarts stuurt om te bewijzen dat je echt een stoma hebt. Alsof je daarover zou liegen, wie verzint dat.’
Week 42 – Elk jaar een nieuw briefje moeten schrijven voor een vrouw met een mama-prothese. Alsof de borst er gewoon vanzelf weer aan zal groeien.
‘Elk jaar opnieuw moet je bewijzen dat je borst eraf is gehaald en dat je daarom een prothese nodig hebt. Maar dat geldt ook voor benen, armen of wat voor chronische ziekte dan ook.’
Veel van de tijd van huisartsen gaat op aan dit soort taken. Briefjes schrijven, verklaringen van ziekten afgeven en andersoortige bewijzen leveren. ‘Het gaat in vlagen. De ene week is het slechts tien procent [van mijn tijd die hieraan opgaat], de week erop is het veertig procent. Als je bijvoorbeeld een oudere patiënt hebt die echte crisisopname nodig heeft omdat het thuis absoluut niet meer gaat, dan ben je soms wel vier uur per dag aan het bellen om een plek te krijgen. En dan nog zonder succes. Of dan is de crisis op maandag maar is er pas op vrijdag een bed beschikbaar, in Groningen.’
Wie bedenken die nieuwe regeltjes?
Die vragen en regeltjes komen uit alle hoeken. ‘Het lijkt wel of elke organisatie waar je als huisarts mee samenwerkt steeds meer verzint. De thuiszorg wil steeds meer uitvoeringsverzoeken hebben voor elk klusje dat ze doen. Er zijn tekorten aan specialisten ouderengeneeskunde, dus huisartsen moeten ook meer taken in het verpleeghuis nemen. Maar daar verzinnen ze ook weer continu protocollen. Dat er bijvoorbeeld bij elke patiënt door de huisarts een visite moet worden afgelegd om te bespreken of de patiënt wel of niet gereanimeerd wil worden. Dat mag je zelf beslissen en zou je ook als verpleegkundige zelf kunnen bespreken. Dat hoeft niet per se door de huisarts. En ook de gemeentes bedenken steeds weer wat anders.’
Waarom leggen zoveel huisartsen het werk neer?
Zwaag begrijpt de massale uitstroom van huisartsen wel. ‘De werkdruk wordt heel hoog.’ En ze herkent het ook in haar eigen werk. ‘Ik vind mijn werk heel erg leuk, maar er zijn wel dagen dat ik met meer tegenzin naar mijn werk ga. Bijvoorbeeld als ik veel discussies heb met patiënten – dat ze denken dat de huisarts er niet voor ze is, terwijl ik elke dag mijn stinkende best doe om iedereen zo goed mogelijk zorg te kunnen verlenen, maar dan wel zinnige zorg.’
De ouders van Zwaag wonen in Anna Paulowna, een dorp in de kop van Noord-Holland. ‘Daar is geen huisarts te vinden, dus daar is de zorg overgenomen door een soort digitale huisarts. Dus als je bijvoorbeeld een verzakking hebt gehad en de hechtingen moeten eruit, dan krijg je de vraag om eerst een foto te sturen om te kijken of het wel nodig is. Als de huisartsenzorg wordt zoals hij nu in Anna Paulowna is, dan stop ik ermee.’
Hoe komen we van die regeltjes af?
Vertrouwen is het toverwoord, volgens Zwaag. ‘Het zou een heel goed begin zijn als de verzekeraars gewoon vertrouwen zouden schenken aan de beroepsgroep en niet meer continu allerlei onzinnige regels zouden verzinnen om de beroepsgroep te kunnen controleren.’ Huisartsen beantwoorden met vijf procent van het budget vijfennegentig procent van de hulpvragen, volgens Zwaag. ‘Er is geen fraude in huisartsenland. Toch komt er dan nu weer een wet, de WTZA, die bedoeld is om fraude te bestrijden in de zorg terwijl daar helemaal geen sprake van is. Er is nog nooit zoiets uit onderzoek naar voren gekomen.’ Als dit soort regeltjes niet meer nodig zijn, dan houden huisartsen meer tijd over voor patiëntenzorg, denkt Zwaag.
Meld je snel en gratis aan voor de BNNVARA nieuwsbrief!