Steeds meer mensen komen in geldnood. Niet alleen de laagste inkomens hebben het moeilijk, ook de middeninkomens houden weinig (of niets) over.
Je hebt vast weleens gehoord van de term ‘werkende armen’. Dat is iets wat helaas steeds vaker voorkomt: mensen die werken, geld verdienen, maar toch niet of moeilijk kunnen rondkomen. Dat komt door de toenemende inflatie. Boodschappen, de huur, de energierekening en ander levensonderhoud worden duurder terwijl de lonen niet voldoende meegroeien. Met hetzelfde geld kan je tegenwoordig dus minder kopen. En dat levert voor steeds meer mensen problemen op aan het einde van de maand.
Ondanks de compensatie van de overheid raken niet alleen mensen met een laag inkomen, maar ook mensen met een modaal of bovenmodaal inkomen in de financiële problemen, zo blijkt uit onderzoek van het Nibud. Mensen zoals Stef van der Werf, met een goede baan en zo’n tweeduizend euro netto om iedere maand van rond te komen. ‘Ik ben een alleenstaande vader van twee hele mooie kinderen. En ik moet zeggen dat ik nu wel echt bezig ben om me voor te bereiden om minder uit te geven. Ik heb bijvoorbeeld een kookwekkertje. Die gebruik ik bij het douchen.’
Deze problemen komen nu duidelijk aan het licht door de toenemende inflatie. ‘Eigenlijk is dit contrastvloeistof’, aldus Van der Werf. Want dit speelt al veel langer. Dat blijkt ook uit het Nibud-onderzoek. ‘We zien dat steeds meer groepen het lastig hebben om rond te komen’, aldus Arjan Vliegenthart, directeur van het Nibud. ‘We zien dat het ook de middenklasse begint te raken. Iemand die kostwinner is en een gezin moet onderhouden zit echt al te puzzelen.’
Daaronder zit een groep waarbij – ook wanneer zij geweldig budgetteren – het budget niet voldoende is om rond te komen. En dat is een grote groep, weet Vliegenthart. ‘Er zijn 2,5 miljoen huishoudens aan het puzzelen, waarvan ongeveer 1,2 miljoen de puzzel eigenlijk niet kunnen leggen omdat ze te weinig stukjes hebben.’
Hoe komt dat?
Doorgaans is het zo dat hoe lager het inkomen is, des te hoger het deel is dat je uitgeeft aan de vaste lasten, legt Marieke Blom, hoofdeconoom van ING, uit. ‘Neem bijvoorbeeld energie; daar geven juist de laagste inkomens relatief het meeste aan uit. Als de energieprijzen dan in sommige gevallen zelfs verdubbelen, dan voel je dat natuurlijk heel hard. Hoge inkomens houden aan het einde van de maand wat geld over, lage inkomens hebben vaak geen buffer op de bank en geen buffer aan het einde van de maand.’
Stef van der Werf (links) en Arjan Vliegenthart, directeur van Nibud (rechts)
© Op1
Onder andere die energieprijsstijgingen doen nu ook de middenklasse de das om. ‘Dat tikt door tot de middeninkomens.’ Daar komen de duurdere boodschappen nog bij. En dan moeten er financiële keuzes gemaakt worden. ‘Ik heb de vakantie uitgesteld, of eigenlijk afgesteld’, vertelt Van der Werf. ‘Vorig jaar zijn we nog wel op vakantie geweest, maar dat kan ik nu beter niet doen want de banden van mijn auto moeten vervangen worden. Wel probeer ik zo min mogelijk met mijn auto te rijden. Ik nodig vrienden bij mij thuis uit, in plaats van in het café. (…) ik merk het behoorlijk.’
Van der Werf merkt in zijn directe omgeving hoe de kloof tussen arm en rijk steeds groter wordt. ‘Mijn kinderen zitten op een redelijk goede school, daar vliegen de Tesla’s je om de oren. Ik werk in de Van Baerlestraat, daar wordt de ene na de andere Dom Perignon (dure champagne met een prijs van tussen de twee- en zeshonderd euro, red.) gedronken.Dan merk je toch dat die verschillen steeds groter worden. Ik denk dat het goed is voor de samenleving om te kijken hoe je dat kunt veranderen.’
Wiens verantwoordelijkheid is dat?
De werkgevers hebben daar een belangrijke taak in, volgens Van der Werf. ‘Ik werk bij de grootste werkgever van Nederland, die heeft goed geboerd tijdens de corona. Wat mij betreft zou die echt het goede voorbeeld kunnen geven. Want als die dat doet, zijn er ook andere bedrijven die daarin mee kunnen gaan.’ Nou geldt niet voor alle bedrijven dat ze tijdens corona een goede omzet hebben gedraaid, waarschuwt Blom. ‘Dat is het lastige: je kunt niet zomaar zeggen dat alle werkgevers loon kunnen bijbetalen. Maar ik denk wel dat daar wat ruimte zit. Ook kunnen werkgevers loonsverhoging in procenten of in euro’s doorberekenen. Wat je nu vaak ziet is dat er een bedrag van honderd of tweehonderd euro bij gaat. Voor je lagere inkomens is dat een heel relevant bedrag.’
Daarnaast is er ook een taak weggelegd voor de overheid: ‘Ik hoop dat daar ook andere accenten gelegd kunnen worden’, aldus Van der Werf. Daar sluit Blom zich bij aan. ‘Dit is een ontwikkeling waarbij de hoge inkomens eigenlijk veel minder geraakt worden dan de lage inkomens. Dat zegt iets over rechtvaardigheid. Maar ook economisch is het eigenlijk heel onhandig: de compensatiepakketten zijn tot nu toe voornamelijk terechtgekomen bij de hoge inkomens; die houden nu geld over.’
Vliegenthart pleit voor een grootschaligere aanpak: ‘We moeten breder kijken dan die allerlaagste inkomens en breder dan eens een toeslag hier en een toeslag daar. Wat je ziet is dat er een energietoeslag is gekomen en je ziet de gemeenten worstelen met de uitvoering daarvan. (…) er ontbreekt een aanpak om mensen van een inkomen te voorzien waarmee ze rond kunnen komen. Veel mensen zijn ontzettend afhankelijk van toeslagen. De verantwoordelijkheid voor het aanvragen van die toeslagen ligt ook geheel en al bij hen en als zij dat niet goed doen krijgen zij de rekening dubbel en dwars terug. Dat leidt tot ongelofelijk veel stress. Geldproblemen hebben altijd twee elementen: een tekort aan geld, maar ook enorm stressverhogende impact. Dat betekent dat mensen vaker ziek zijn en minder productief zijn op hun werk. Ook dat is een reden om het aan te pakken. Dan moet je kijken naar een bredere inkomenspolitiek, in plaats van een toeslag hier of daar. Dat betekent dat de bijstand en het minimumloon sneller omhoog moeten.’
Thema's:
Meld je snel en gratis aan voor de BNNVARA nieuwsbrief!