Een eerlijk gelijkwaardig Nederland. Wij zijn voor. Jij ook?
Hoe kwam het 'Kinderen voor Kinderen'-lied 'En toen' tot stand?
07-11-2020
•
leestijd 6 minuten
•
765 keer bekeken
•
Kinderen voor Kinderen
Het Kinderen voor Kinderen-liedje ‘En toen’ gaat over de (bewogen) Nederlandse geschiedenis. Auteur Tosca Menten doet verslag van de lastige totstandkoming van een kinderlied.
Kinderen voor Kinderen: op weg naar De Grote Show, zaterdag om 19.25 op NPO 3
Kinderen voor Kinderen Wie is er niet groot mee geworden? Met die ene pindakaas, én met Kinderen voor Kinderen. Een groep kinderen dat liedjes zingt over onderwerpen die kinderen zelf bezighouden, compleet met videoclips, shows, concerten, televisieprogramma’s en tegenwoordig een eigen vlogger. Sinds iedereen in 1980 keihard zong dat hij wel eens wa-wa-wa-waanzinnig had gedroomd is Kinderen voor Kinderen niet meer weg te denken op scholen, feestjes en in huiskamers. De liedjes zijn zo aanstekelijk dat zelfs de grootste chagrijn op een onbewoond eiland vanzelf mee gaat zingen. Ik zong ze zelf ook mee, samen met mijn kinderen. En ik had nooit gedacht dat ik nog een keer een liedje zou mogen schrijven voor dit fenomenale koor.
Kinderen voor Kinderen
Kinderboekenweek(lied) Het koor is onderdeel van BNNVARA en brengt elk jaar een album uit met twaalf liedjes. Sinds 2012 is de titelsong van het album gekoppeld aan het thema van Kinderboekenweek en wordt een kinderboekenauteur via de CPNB gevraagd die song te schrijven. Ik weet nog dat ik als auteur van het Kinderboekenweekgeschenk van 2012 naast Sjoerd Kuyper stond op het plein van het Kindermuseum in Den Haag. Sjoerd had het eerste Kinderboekenweeklied Hallo wereld! geschreven en stond rechts van mij enigszins onhandig mee te zingen. Door dit lied kreeg de hele Kinderboekenweek van 2012 in één klap een extra dimensie.
Vanaf dat moment begon ik er serieus waanzinnig over te dromen om ooit dat lied te mogen schrijven. Dit jaar was het zover. Ik werd gevraagd en hoefde er geen seconde over na te denken. ‘Mag ik dan ook in de clip?’ vroeg ik.
Jeugd Ik ben opgegroeid met muziek. Op mijn vierde kroop ik al op de pianokruk en op mijn zesde kreeg ik mijn eerste pianoles. Muziek hoorde bij de opvoeding, vond mijn moeder, en koppig spaarde ze geld uit haar krappe portemonnee om mij en mijn zus ook nog wekelijks naar ‘algemene muzikale vorming’ te kunnen sturen.
Ik herinner me de eindeloze uren op die kruk. Achterover leunend op twee poten speelde ik eeuwig dezelfde toonladders, etudes of zelfverzonnen liedjes; ongetwijfeld tot wanhoop van het hele blok huizen, die zonder enige geluidsisolatie aan elkaar geplakt zaten. Wij konden de buurvrouw horen plassen, dus dan weet je het wel. Met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid was de halve straat blij als we op vakantie waren.
Ik bedenk nog steeds liedjes en dat doe ik nog steeds achter de piano. Voor in mijn eigen voorstellingen, maar vaker voor de lol. Op feestjes móet ik gewoon de jarige bezingen, desnoods ben ik dat zelf. Ook mijn kinderen zijn muzikaal. Ze zingen graag en mijn oudste dochter won al eens de Annie M.G. Schmidt-prijs. Dat doet me wel wat.
Mediapark Bij BNNVARA op het Mediapark ontmoette ik de redactie van Kinderen voor Kinderen voor de briefing. Het lied moest passen bij het geschiedenisthema van de Kinderboekenweek: En toen? Verder moest het goed mee te zingen zijn, aansluiten bij de hele doelgroep van 6 tot 12 jaar en een link hebben naar lezen en verhalen.
Op weg naar huis wist ik al dat ik niet in het verleden wilde blijven hangen. Ook vandaag wordt immers geschiedenis geschreven. De eerste zin die in me opkwam was: Nu mogen wij het gaan doen.
Thuis dook ik achter mijn computer. Door het thema van de Kinderboekenweek was ik al bezig met twee boeken die zich afspelen in de geschiedenis: Dummie de mummie deel 0 , het deel waarin Dummie nog een jonge prins is in het oude Egypte, en het verhalenboek Prutsers & pechvogels , een boek over historische klunzen van schrijversduo de Gouden Grijns (samen met Jozua Douglas).
Een reis door de geschiedenis In al die verhalen is geschiedenis vooral decor. Het gaat niet om de piramide of de middeleeuwse stad vol tandlijders. Het gaat om een jonge prins die geen koning wil worden, of een middeleeuwse jongen die een geneesmiddel wil maken zodat hij ridders mag gaan genezen. Zo heeft elk personage zijn eigen dromen en door keuzes te maken kan iemand zijn eigen geschiedenisje veranderen. Maar dan moet je dat wel doen! Daar wilde ik in het lied naartoe. Ik wilde kinderen aansporen hun droom na te jagen door voorbeelden te geven van mensen die dat in de geschiedenis hebben gedaan. Leonardo Da Vinci die wilde vliegen, Einstein met zijn sommen, Rembrandt, Piet Hein. En dat je alles kunt bereiken, zelfs je naam op een plein. Dat bekte ook lekker: Net als Rembrandt of Piet Hein – wil ik mijn naam op een plein. Uiteindelijk werden de drie belangrijkste regels van het lied: ‘Nu mogen wij het gaan doen’, ‘De tijd blijft niet op je wachten’ en ‘Wie wil je zijn?’ En omdat het niet alleen over je eigen dromen gaat en we het met elkaar moeten doen: ‘Samen schrijven wij geschiedenis’. De muziek is van Tjeerd Oosterhuis. Tjeerd produceert het album van Kinderen voor Kinderen al tien jaar. Hij schrijft, componeert en arrangeert en hij weet als geen ander waar kinderen graag naar luisteren. Werken met hem vond ik geweldig en enorm leerzaam. Én ingewikkeld, want Tjeerd wachtte op mijn tekst omdat dat de basis moet zijn voor de muziek, en ik wachtte op zijn melodie omdat ik mijn eigen liedjes altijd zingend schrijf. Dat was even zoeken. Ik kon pas echt lekker uit de voeten toen ik houvast had aan de eerste klanken van Tjeerd onder mijn eerste zinnen.
We belden, appten en zagen elkaar door de pandemie op schermpjes. We toetsten historische figuren en gevoeligheden en vonden een beroemde, stoere vrouw. Het lied groeide en opeens was het af. De woorden liepen als een trein en de muziek danste.
En toen…? Toen alles definitief was, iedereen blij was en koorleider Michiel Rozendal het album al aan het inzingen was met het koor, viel Columbus wereldwijd met een klap van zijn voetstuk en sleurde Piet Hein in zijn val mee. Piet Hein? We moesten acuut om de tafel. Waren we dom geweest?
Niet dom, wel naïef. Piet Hein mocht dan wel zelf als galeislaaf hebben moeten werken, maar hij was zeevaarder geweest en alle zeevaarders waren ineens met terugwerkende kracht besmet. Ik sputterde dat Rembrandt ook niet zo’n lieverdje was geweest. En misschien had Einstein naast zijn sommen ook niet alleen zijn eigen vrouw mee naar bed genomen. Maar het was duidelijk: het eigen plein sneuvelde, het lied moest aangepast en het koor heeft een paar zinnen opnieuw ingezongen. Achteraf voelde het alsof we er net op tijd bij waren geweest. Daar was ik wel blij om.
Resultaat Ik ben ook heel blij met het resultaat. En ik ben er best een beetje trots op dat ik een kijkje heb mogen nemen achter de schermen van Kinderen voor Kinderen. Die wa-wa-wa-waanzinnige groep jongens en meisjes die net zo van zingen houden als ik. Ze leven ervoor en zetten er dingen voor opzij. Het zijn de kinderen uit mijn liedje die hun dromen najagen.
Rond de afgelopen Kinderboekenweek trad ik drie weken lang op op scholen, in bibliotheken en in theaters. In alle klassen begon ik met de videoclip, opgenomen in het Rijksmuseum. Ik vond het bijna magisch om te zien hoe kinderen gebiologeerd naar het filmpje keken. ‘U zit in de clip!’ riepen ze vol ontzag. ‘Ja! Wel twee seconden!’ riep ik trots terug. Waarna we met zijn allen het lied meezongen. Veel kinderen kenden de tekst uit hun hoofd en maakten de gebaren en danspasjes uit de TikTok-filmpjes alsof ze zelf in het koor zaten. Heus, dat zouden ze allemaal dolgraag willen. Voor wie het nog niet wist: Kinderen voor Kinderen is echt een fenomeen. En van mijn eigen waanzinnige dromen is dit jaar één droom uitgekomen.