In gesprek met regie-assistent Melchert Meijer zu Schlochtern, die voor de natuurfilm WAD zijn vingers bevroor en net op tijd kon wegkomen voor extreem hoogtij.
Zodra je plannen hebt voor een natuurfilm over het Waddengebied, heb je je te houden aan de wetten die gelden in het bovenste puntje van ons land. De wind. De kou. De getijden. Het gevaar. En zo kon het gebeuren dat cameraman en regie-assistent Melchert Meijer zu Schlochtern op een dag op zijn buik op vijf meter afstand een pasgeboren zeehond filmde, terwijl achter zijn rug een mannetje aan kwam denderen. Het liep goed af.
Of die keer met extreem hoogtij, toen ze met hun apparatuur op de Razende Bol stonden, een zandplaat ten zuidwesten van Texel. Ze moesten zich laten ophalen. ‘Anders zouden we met al die apparatuur half in de Noordzee terechtkomen, zo zag ik het al voor me’, herinnert hij zich. Er was de kou en in combinatie met windkracht negen – op een koude draaidag had hij binnen een minuut bevroren vingertoppen.
Oh, en er waren scholeksters. Niet gevaarlijk, maar soms wel gekmakend, met hun herrie. Het was soms moeilijk geluidsopnames te maken zónder het geluid van die beesten.
Samenhang
Jaar in jaar uit reisde Melchert Meijer zu Schlochtern met Smit en de rest van de crew naar de Wadden, de natuur achterna – of nog liever: voor de natuur uit, omdat ze steeds beter wisten wat wanneer waar zou gebeuren. Dan kwam er een week waarin ze wisten: de scholeksters hebben jonkies gekregen. Of: oh, storm – even kijken bij de lepelaarskolonie. Eindeloos draaien. Na een paar jaar was zeshonderd uur natuurverhaal vastgelegd. Het duurde in totaal vijf jaar om de hele film te maken. Sommige verhaallijnen, die in WAD een paar minuten bestrijken, zijn het resultaat van eindeloos veel bezoeken aan het gebied, door elkaar versneden tot één verhaallijn.
‘We wilden laten zien dat alles met elkaar samenhangt’, zegt Meijer zu Schlochtern. ‘Van de kiezelwieren (eencellige algen, red.) tot toppredatoren als de zeehond of slechtvalk. Die connectie wilden we laten zien. De samenhang tussen geboorte, leven en dood. De invloed van de kosmos op eb en vloed – en de invloed daarvan op het leven in het gebied.’
Heel minutieus zijn de
scènes
opgebouwd – tijdens de laatste draaidagen wist de crew precies: we hebben nog een shot nodig van een zeehondmoeder die even opkijkt richting de zee. Of een shot van een slechtvalk die met een prooi op het nest landt, geschoten met een telelens. Maar soms zijn er toevalstreffers, zoals een
scène
met zeevonk – een duizelingwekkend fenomeen waarin een algensoort blauw oplicht bij beweging.
Zeevonk (Uit: WAD, overleven op de grens van water en land)
Slechtvalk
Na het zien van de film WAD ontstaat vanzelf de vraag: waarom is deze film niet eerder gemaakt? Zo’n bijzonder gebied, op de Werelderfgoedlijst – dat onder meer door klimaatverandering ook nog eens onder druk komt te staan? Meijer zu Schlochtern heeft wel een idee. ‘Het is moeilijk om daar te filmen, je komt niet zomaar op Rottumerplaat bijvoorbeeld. Het heeft ook drie jaar geduurd voordat we de
scène
met de slechtvalk compleet hadden. De techniek is ook verbeterd – zelfs in de draaiperiode van de film ging dat door. Toen we begonnen, konden we met een klein cameraatje een half uur in deze hoge resolutie opnemen. Aan het einde van de draaiperiode was dat zeven uur en inmiddels 24 uur. Nu hoef je nog maar één keer per dag een geheugenkaartje te verwisselen bij een camera. Dat maakt het een stuk eenvoudiger om shots te draaien in het nest van een vogel: je hoeft de beesten niet zo vaak te storen.’
Ondanks de druk die op het Waddengebied ligt, is WAD géén film geworden met een opgeheven vingertje. ‘Dat is jaren tachtig-propaganda’, zegt Ruben Smit in de making-of-film. ‘Dat kregen we achteraf ook wel te horen,’ zegt Meijer zu Schlochtern. De film zou niet expliciet genoeg stelling nemen tegen verdere verontreiniging of economische activiteiten, maar vooral laten zien hoe mooi het allemaal is. ‘We gaan in de film uit van de verwondering. Het is al moeilijk genoeg om te laten zien wat andere mensen nog nooit hebben gezien over het Waddengebied. Na die verwondering sluiten de mensen de Wadden hopelijk in hun hart. Dat zou dan nog wel eens een hele krachtige drijfveer kunnen zijn om je in te spannen voor behoud van de natuur.’
Containers
De film verschijnt op tv in de periode waarin Zembla een tweeluik uitzendt over de ramp met MSC Zoe, die op nieuwjaarsdag 342 containers boven de Waddeneilanden verloor. ‘We draaiden vóór die tijd, voordat die plastic rommel in het gebied er was, maar wij zagen ook al veel troep. Bizar dat zo’n ramp nog steeds kan, blijkbaar vinden we dat allemaal aanvaardbaar.
Geholpen
Smit in de making-of-film: ‘Ik wil wel voor elkaar krijgen dat mensen – met name de mensen die het voor het zeggen hebben – er nou eens voor gaan zorgen dat het gebied beter beschermd wordt. Ik vind het nog steeds bizar dat er zoveel economische activiteiten plaatsvinden in het enige Werelderfgoed-natuurgebied van Nederland. […] Toen ik vijf jaar geleden begon te filmen, vond ik nog grote kolonies grote sterns op plaatsen waar ze nu niet meer zitten. […] Ik prijs mezelf gelukkig dat ik nu die film nog heb gemaakt, zo denk ik er onderhand over. Dat hele activistische zit niet in me, maar ik zou het ontzettend fijn vinden als we over een paar jaar tegen elkaar zeggen: die film heeft toch geholpen.'
Meld je snel en gratis aan voor de BNNVARA nieuwsbrief!