Pesten op het werk
© Shutterstock
Pesten komt niet alleen voor op het schoolplein; ook volwassenen op de werkvloer maken zich er schuldig aan. Waarom pesten volwassenen en hoe herken je hun pestgedrag?
‘Juist omdat er altijd wordt gezegd: pesten is een kleuterding (…) ga je eerder twijfelen aan alles wat je meemaakt’, vertelt Patricia Bolwerk van stichting Stop Pesten Nu in de podcast Vroeg!. Bolwerk zet zich al twaalf jaar in om het getreiter tegen te gaan, met als ultiem doel de stichting op te heffen zodra het pesten niet meer voorkomt. Helaas wijzen recente onderzoeken uit dat die dag nog ver weg is; pesten houdt namelijk niet op na de kindertijd, maar blijkt juist nóg vaker voor te komen op de werkvloer.
Meer dan een kwart van de werkenden heeft weleens te maken met pestgedrag op de werkvloer, zo blijkt uit een onderzoek van vakbond CNV. Dat hoge getal verrast Bolwerk niet – vanuit haar werkervaring weet zij dat pesten op het werk vaker voorkomt dan de meeste mensen denken. ‘Het gebeurt veel onder het mom van een ‘plaagcultuur’ of plagen met een lichte schuring. Maar eigenlijk is het gewoon keihard pesten.’
Het onderzoek wijst verder uit dat:
Andere cijfers die Bolwerk uitlicht liegen er ook niet om. Dat pestgedrag relatief gezien méér voorkomt onder volwassenen, blijkt uit eerdere onderzoeken van het CBS en de TNO. Eén op de tien kinderen wordt gepest op de basisschool; op de werkvloer betreft dat één op de acht werknemers. Bij collega’s onderling kan er sprake zijn van treiteren, maar ook leidinggevenden maken zich er schuldig aan. ‘Die kan dan bijvoorbeeld zorgen dat een contract niet verlengd wordt of dat je geen promotie kan krijgen.’
‘De definitie van pesten is dat het gedrag herhaaldelijk en stelselmatig gebeurt, tegen dezelfde persoon, en dat er sprake is van een ongelijke macht’, aldus Bolwerk. Volgens de stichting kan een pester of een groep pesters verbaal (face-to-face of digitaal), non-verbaal (met gebaren of gezichtsuitdrukkingen) of fysiek te werk gaan. Het pestgedrag kan direct gericht zijn tegen de persoon of juist meer achter de rug om plaatsvinden, op bijvoorbeeld de volgende manieren:
‘Niemand is hetzelfde; geen enkele pestkop is gelijk’, stelt Bolwerk. Zo zijn er in Amerika veel onderzoeken die gebaseerd zijn op het ‘hurt people hurt people’ principe. Dat betekent, vaak in letterlijke zin, dat alleen mensen met pijn anderen pijn doen. Maar ook andere ‘beweegredenen’ komen voor. ‘Het kan ook gewoon zijn dat pesters een sociale status in de groep willen hebben.’ Verder kan jaloezie een rol spelen, zo blijkt uit gesprekken die jaren later met pestkoppen worden gevoerd. ‘En helaas zijn er ook enkele die het doen voor hun plezier.’
Pesten op het werk is soms lastig te herkennen. Juist de subtiele vormen worden vaak onderschat, aldus Bolwerk: ‘Bijvoorbeeld belangrijke berichten niet doorgeven, e-mails achterhouden, iemand slecht inwerken waardoor fouten gemaakt worden.’ Maar ook een collega negeren valt onder pestgedrag: ‘Doen alsof iemand lucht is, terwijl ze met zijn allen staan te praten. In een vergadering nooit het woord geven, en als iemand dan iets probeert te zeggen doen alsof je het niet hoort. Dat zijn moeilijke signalen voor anderen om op te pakken. Zij twijfelen of het dan écht gebeurt of dat het per ongeluk is.’
In praktijkgerichte beroepen is het getreiter vaak minder subtiel dan op kantoor. Bolwerk kent verhalen uit fabrieken, van werknemers die vastgebonden worden op pallets, of in plastic worden gesealed op een bureaustoel. ‘Het ergste dat ik heb meegekregen, was dat iemand op een bouwplaat in een grote rioolbuis werd gestopt met zijn bovenlijf. Ondertussen trokken ze zijn broek en onderbroek naar beneden, en filmden ze dat. Dan heb je het dus gewoon over volwassen mannen die dat doen.’
Niet alleen voor omstanders, maar ook voor slachtoffers zelf is het fenomeen moeilijk te herkennen. Daaronder ligt vaak een hardnekkige overtuiging dat ‘pesten een kleuterding is’, vertelt Bolwerk. Vaak bevestigt de omgeving dat nog eens wanneer het slachtoffer diens ervaringen deelt, waardoor de twijfel ontstaat of het wel écht om pestgedrag gaat. ‘Ik hoop dat mensen zich sneller beseffen dat je gelijk hebt in wat je voelt. De ontvanger bepaalt of het om pesten gaat (…) en kan de mate en intensiteit voelen; niet de mensen die eromheen staan. Zij worden er niet in geraakt.’
‘Je hoeft geen superheld te zijn, maar doe wat je kan en durft’, stelt Bolwerk. ‘Het is een groepsproces, dus iedereen in het team ziet wie er gepest wordt. Als je er niets van zegt, geef je in stilte toestemming – wie zwijgt stemt toe.’ Bolwerk begrijpt echter wel dat het spannend is om er iets van te zeggen, bijvoorbeeld in een situatie waarin de leidinggevende zelf de dader is. Ze pleit daarom voor de ruimte binnen bedrijven om anoniem meldingen te doen. ‘Er zijn heel veel mensen die het niet oké vinden en er wat van willen zeggen, maar niet de verrader willen zijn.’
Bolwerk moedigt aan om iets van het pestgedrag te zeggen als je dat durft – eventueel met meerdere omstanders. ‘Maar je kunt ook wachten en daarna bij de ander nagaan of je er misschien samen wat van kan zeggen. Vaak wordt een slachtoffer niet geloofd over hoe heftig het is. Jij kan dan meegaan en het bevestigen (…), bijvoorbeeld bij personeelszaken, zodat het pesten doorbroken kan worden. Al van zulke kleine dingen zijn de weg naar de oplossing.’
Thema's:
Meld je snel en gratis aan voor de BNNVARA nieuwsbrief!