Een eerlijk gelijkwaardig Nederland. Wij zijn voor. Jij ook?
"Het komt wel heel dichtbij nu."
13-11-2017
•
leestijd 3 minuten
•
174 keer bekeken
•
“Vandaag, twee jaar geleden…” Facebook stuurt me een pushmelding, maar het is niet de herinnering die mijn middag zo lekker breekt. Of die ik vrolijk zou delen op de tijdlijn van mijn vriendin. Twee jaar geleden schrok ik namelijk in een Parijse hotelkamer wakker van wat ik dacht dat vuurwerk was. Niet wetende wat er zich daadwerkelijk buiten afspeelde. En boos dat mijn nachtrust werd verstoord.
Het was ook Facebook die mij die ene nacht in november vroeg of ik wilde aangeven of ik veilig was. Ik had geen flauw idee waarom, maar ik deed het. Niet lang daarna werd ik platgebeld, ge-smst en gementiond of het wel goed met me ging. In een paar luttele minuten ontdekte ik het sociale in social media en nog nooit was ik zo dankbaar voor mijn telefoon met werkende internetverbinding. Ik was ver weg van huis en de gruwelijkheden die zich voor mijn hotel afspeelden waren veel te dichtbij. Ik hoorde de tientallen schoten de stad wakker schudden. En ondanks dat deze walgelijke misdaad zich binnen een straal van een paar honderd meter van me afspeelde, wist ik niet wat er gaande was. Twitter hield me op de hoogte en dankzij Facebook kwam ik er langzaam achter wat een paar straten verderop in theater Bataclan gebeurde.
Ben je veilig?
Het was de eerste keer dat ik mezelf als veilig moest markeren en hopelijk ook de laatste keer. Ik lag weliswaar veilig op mijn hotelkamer verbijsterd een live-blog te volgen, maar ik voelde me allesbehalve veilig. Aanslagen waren tot die nacht altijd een ver van mijn bed show, maar nu kwam het toch echt dichtbij. Van deze uitspraak moet ik altijd een beetje binnensmonds overgeven, de ‘het komt wel heel dichtbij nu’-mensen, maar in mijn geval was ik er echt heel dichtbij.
Daarom grijpt het me twee jaar later nog altijd aan. De ‘wat als’-vragen blijven door mijn hoofd spoken. Wat als ik die avond met mijn vriendin had besloten nog even te blijven hangen voor een cocktail? Als we niet moe van ons eerste dagje Parijs naar ons hotel waren vertrokken? Wat als we toch waren gaan stappen in de straat die bekend was om haar hippe hotspots? De straat die helaas nu bekend is vanwege een laffe terroristische aanslag.
Aan elk nieuwsbericht, elke tweet en aan elk appje klampte ik me die nacht vast. Ik had geen idee wanneer de sirenes zouden stoppen, of de daders nog vrij in de straten rondliepen en wanneer het eindelijk licht zou worden. Ik zat er middenin, maar de enige informatie die ik kreeg was via mijn vader die in Nederland het nieuws op de voet volgde. We hebben samen gebeden, gehuild en elkaar moed ingesproken. Ik was misschien een flink eind van huis, maar ik was niet alleen. “Dit gaat voorbij”, zei mijn vader elk uur tegen me. Die woorden blijven me nog altijd bij.
Wij wel.
Honderd belletjes later vertelde de Nederlandse ambassade inderdaad dat het voorbij was. We mochten het hotel verlaten en als we wilden de eerste vlucht terug naar huis pakken. Dat deden we. De eerst zo romantische Parijse straatjes waren bedekt met balen hooi om het bloedvergieten te bedekken. De geur van verse stokbroden waren vermengd met kruit en rook. De zon kwam langzaam op en wierp een schaduw over de soldaten die patrouilleerden op de daken. Het leek wel een film, maar dan een hele slechte. We liepen snel de straat uit, langs de hordes journalisten die achter rekken verslag stonden uit te brengen. Ik ben blij dat ik niet heb gezien wat er achter die hekken te zien was.
Eenmaal in de metro haalde ik opgelucht adem: we konden naar huis. Wij wel. Maar de 130 slachtoffers niet. Zij konden zich niet als veilig markeren, voor hen kwam het niet ‘allemaal wel heel dichtbij’. Nee, zij stonden er die nacht middenin. Inmiddels hebben de ‘wat als’-vragen plaats gemaakt voor een andere vraag: waarom zij wel en ik niet?