Voor beiden geldt: hun optredens waren absolute belevenissen, maar wie was nu de beste chansonnier, Jacques Brel of Charles Aznavour?
Als het om chansons gaat, komt uiteindelijk die eeuwige vraag bovendrijven. Wie was de beste, Jacques Brel of Charles Aznavour? Hier is het oordeel.
Straks trekken Matthijs van Nieuwkerk, kruisvaarder met de kleuren van Aznavour, en Rob Kemps, Brelliaan tot in de vezels, het Franse land in. In een gezamenlijk programma belijden ze hun liefde voor het Franstalige chanson. Ze bezoeken plekken (het huis van Serge Gainsbourg) en spreken betrokkenen (de van oorsprong Nederlandse chansonnier Dave, bekend van de hit ‘Dansez maintenant’). En ze zullen natuurlijk kibbelen over wie de aller-, allerbeste was: Jacques Romain Georges Brel (19291978) of Chahnour Varinag Aznavourian (1924-2018), de echte naam van Charles Aznavour.
Matthijs schreef voor deze gids jarenlang een column over Aznavour, ‘de beste zanger die ooit heeft geleefd.’ Aznavour was de stem die ruim vijftig jaar bij hem was, de lievelingszanger van zijn moeder, de soundtrack bij dierbare momenten.
Kemps, gangmaker van feestact De Snollebollekes en winnaar van kennisquiz De slimste mens, citeerde ooit bij Matthijs aan tafel zijn held Jacques Brel: ‘Als je na een optreden niet helemaal kapot bent, hield je niet genoeg van je publiek.’ Dat is zo ongeveer het levensmotto van Kemps geworden, met die aantekening dat ‘Links rechts’ of ‘Vrouwkes’ van Snollebollekes volgens Kemps zelf nog niet de schoenen van een Brel-nummer mogen strikken. Voor hem begon de liefde toen hij op de radio ‘Quand on n’a que l’amour’ hoorde, dat insloeg als de bliksem. Van daaruit ging hij op zoek naar meer, en groeide een niet te stuiten liefde. Hij waagt zich verder niet aan het repertoire van Brel. Hoewel: in het radioprogramma van Frank Evenblij en Erik Dijkstra zong Kemps overtuigend het eerste deel van de Brel-hit ‘Bruxelles’ mee, al ging daar de relativering aan vooraf dat hij dat in de kroeg pas doet na de nodige biertjes en een fles sambuca.
Mooi, die bescheidenheid en relativering. Maar zo komen we niet tot het antwoord op de vraag. Terwijl dat er natuurlijk wel is. Maar dat straks.
Er zijn overeenkomsten tussen de zangers. Beide staan in het pantheon der chansonniers, maar komen niet uit Frankrijk De een werd geboren in het Belgische Schaarbeek, de ander heeft Armeense wortels. Ze hebben in het begin van hun carrière zwarte sneeuw gezien. Een Frans criticus schreef na een optreden van Brel dat er uitstékende treinen vanuit Parijs naar Brussel gaan. De verticaal uitgedaagde Aznavour (1m61) werd in recensies vergeleken met Henri de Toulouse-Lau-trec, de door dwerggroei getroffen schilder. Maar onder de vleugels van Georges Brassens (Brel) en Edith Piaf (Aznavour) vonden ze hun eigen stem, hun eigen publiek en hun eigen geluid.
‘Ze zijn beide acteur, optredens zijn belevenissen. Je maakt echt iets mee,’ zegt schrijver/journalist Bart Van Loo, ook vaak te gast geweest in DWDD over chansons.
‘Ze schreven hun eigen nummers, die werden opgetild door geweldige arrangeurs.’ Maar de verschillen tussen de heren springen meer in het oog. De Nederlandse zangeressen Tess Merlot en Britta Maria zongen en zingen liedjes van beide giganten. Britta toert nu met haar voorstelling Aznavour mon amour. Van Tess verscheen onlangs een cd met daarop onder meer een vertolking van Brels ‘Bruxelles’, tijdens de albumpresentatie zong ze ook Aznavours ‘Emmenez-moi’. Britta: ‘Als je Aznavour zingt, tuit je je lippen. Bij Brel open je je hele mond, zoals hij dat zelf ook deed, dat hele gebit sprong je tegemoet.’ Van Loo: ‘Brel spuugt zijn nummers uit.’ Tess: ‘Brel stond scheldend op de barricades, was niet bang om te beledigen. Aznavour was ook geëngageerd, maar niet met vuist omhoog.’
Britta, Tess en Bart hebben alle drie een gelijkaardige ontwikkeling doorgemaakt bij de waardering voor Brel en Aznavour. Tess: ‘Ik dacht altijd dat ik op uitgesproken types als Brel viel, maar ik blijk nu toch te houden van keurige heren met een hang naar nostalgie. Zoals Aznavour.’ Britta: ‘Ik heb Nederlandse vertalingen van Brel gezongen, die zijn echt schitterend. Maar ik was drie jaar oud toen Brel overleed, ik ken hem alleen van filmpjes en verhalen. Toen ik eindelijk Aznavour live zag, in Amsterdam, moest ik huilen bij zijn opkomst. Dat vergeet ik nooit meer.’
Bart van Loo: ‘Het vaderschap heeft veel veranderd, ik heb niet meer de geldingsdrang en onrust van Brel, maar de wil om lang te leven. Vandaar dat ik Aznavour zing voor mijn dochter. Die laatst zei dat ze het helemaal beu was (lacht). Mijn vrouw zingt nog wel Brel voor haar.’ Volgens Van Loo is een ander belangrijk verschil tussen Charles en Jacques dat de dood bij de eerste vrijwel nergens voorkomt, terwijl Brel ‘de troubadour is van het einde. ‘Neem liedjes als “La mort”, “Le moribond”, “Le tango funèbre”, “Jacky”. Het is geen wonder dat Brel ook een keer klaar was met het chanson. Hij ging tegen het eind van zijn leven vlieglessen nemen, had hij nu geleefd, was hij vrijwel zeker een oud-astronaut geweest. Zijn interesses gingen verder dan zingen. Niet bij Aznavour. Die zag zich op zijn 100ste verjaardag op de Champs-Élysées staan, met band erachter. Ik denk dat als je nu tegen Aznavour zou zeggen dat hij dood is, hij daar ongelooflijk kwaad over zou worden. Ik merk nu ook, als ik over Charles praat, kan ik niet in de verleden tijd spreken.’
Met het pistool op de borst kiezen Tess, Britta en Bart voor Aznavour, niet voor Brel. ‘Als ik Brel zing, gaat iedereen rechtop zitten,’ zegt Tess. ‘Brel is niet iemand voor op de achtergrond.
Maar bij Aznavour wordt meegezongen in de zaal. Zijn liedjes nodigen daar meer toe uit, hij is meer een crowdpleaser.’ Britta:
‘Aznavour heeft pakweg 1300 liedjes gezongen. Die kan ik zo achter elkaar horen. Brel houd je vanwege de intensiteit maximaal drie kwartier vol. Dat was ook vaak de lengte van zijn optredens.’ Van Loo: ‘“Non, je n’ai rien oublié” moet het mooiste chanson ooit zijn. Een lang nummer, ruim zes minuten, dat zich als een film ontrolt. Man ontmoet oude geliefde, drinkt een glas met haar. Nog meer glazen, nog meer herinneringen. En het verlangen steekt weer op, het grote verlangen. Schitterend bezongen, schitterend gearrangeerd.’
Dan naar het antwoord op de vraag.
Daags na de allerlaatste DWDD lichtte de telefoon van Matthijs van Nieuwkerk op. Appje van Frans Timmermans, vicevoorzitter van de Europese commissie.
En verklaard fan van Jacques Brel. Timmermans heeft een video gestuurd. Hij zit in zijn huis, achter de piano. De Limburger, vaak te gast in het programma van Matthijs, heeft een ultiem gebaar gevonden om Van Nieuwkerk te bedanken voor de vijftien jaar dat hij aan het hoofd van de DWDD-tafel zat. Timmermans schraapt zijn keel, en zingt.
Hier encore, j’avais vingt ans, je caressais le temps J’ai joué de la vie Comme on joue de l’amour et je vivais la nuit
‘Hier encore’, een van de mooiste, trieste liedjes van Aznavour. Over een man die terugkijkt, zoals er vaak wordt teruggekeken in het oeuvre van Aznavour, en tot een weinig verheffende conclusie komt. Dat is niet per se de boodschap die Timmermans wil overbrengen, het gaat meer om het gebaar. Brel-fan zingt Aznavour. Dat is als de Beatles-fanaat die toegeeft dat Mick Jagger en Keith Richards een paar klassiekers hebben geschreven. De Reviaan (toegewijd lezer van Gerard Reve) die bewonderend voordraagt uit een roman van W.F. Hermans. De Ajax-hooligan die applaudisseert voor een goal van de spits van Feyenoord.
Als de Brel-fan dat zoenoffer doet, die knieval kan maken voor de Aznavouriaan, dan ligt het antwoord op de vraag wie de beste is, voor de hand.
Leve de nostalgie!
Chansons!, vanavond om 21.25 op NPO 1
Hieronder vind je alle muziek uit de eerste aflevering van Chansons! Deze playlist wordt iedere week aangevuld.
Meld je snel en gratis aan voor de BNNVARA nieuwsbrief!