Nederland had vorige week de intentie het flexitarisme een kans te geven. Het dieet waarbij je één of meer dagen in de week geen vlees eet.
Als vegetariër vind ik initiatieven zoals “De nationale week zonder vlees” een stap in de goede richting. De vleeseters die zeven dagen zonder vlees overleven, besparen maar liefst – hier komen de cijfers - zeven maanden douchewater, 111 kilometer aan autorijden, één blije kip en zeven maanden verwerken van Co2 uitstoot van 1 boom. Ik denk dat de gemiddelde Nederlander daar doorgaans niet van wakker ligt – ik wel - dus het is goed wij als klein landje door zo’n simpele week wat bewuster worden van wat wij in onze mond stoppen.
The circle of the vleesvervangers
Isabel Boerdam, food en lifestyle blogger en schrijfster van het boek ‘De Hippe Vegetariër’, ziet dat dit initatief in buurland België al zes jaar een succes is. En dan te bedenken dat ze daar niet een week, maar 40 dagen zonder vlees ‘overleven’. Zij vindt dat Nederland niet achter mag blijven. Zo’n nationale week komt niet zomaar van de grond en daarom richtte Isabel de stichting “De nationale week zonder vlees” op. Volgens Isabel moeten we in Nederland niet zo bang zijn om soms gewoon een vleesvervanger te pakken in de supermarkt.
Toen ik twee jaar geleden als vegetariër door het leven besloot te gaan, werd ik niet overspoeld met kennis over vleesvervangende of vegetarische producten. Ik trek niet in twijfel dat heel veel Nederlanders de afgelopen week daadwerkelijk ‘het flexitariër zijn’ een kans willen geven. Maar in mijn ogen lijken de vleesvrije dagen zoals in Engeland de ‘Meat Free Monday’ niets meer dan de zoveelste nieuwe foodtrend. Alle hippe vega tentjes en recepten overspoelen mijn tijdlijnen en heel veel van mijn flexi-vrienden willen mij graag vertellen wat voor vleesvervanger ik moet kopen. Maar échte kennis? Hebben we dat wel?
Van consumeren naar overcompenseren
Volgens consumptiepsycholoog Hans Dagenvos werken de vleesloze compensatie dagen juist averechts. Sinds 2017 is de vleesconsumptie namelijk gek genoeg juist weer fors gestegen. Hij stelt dat als je bijvoorbeeld op maandag een vleesloze dag inlast, je dit automatisch op de dinsdag compenseert met een groter stuk vlees. Zo bereik je dus eigenlijk helemaal niks als flexitariër.
Wat ik overigens echt verbazingwekkend vind, want hoe milieubewust ben je dan als flexitariër? Volgens Tobias Leenaert, medeoprichter van E.V.A. (Ethisch Vegetarisch Alternatief) en schrijver van het boek “How to Create a Vegan World: A Pragmatic Approach”, komt de stijging in verkoop van vleesvervangers vooral door de flexitariër. De groep is daarom interessant voor deze markt. Niet zo gek dat dus dat maar liefst negen retailers zich aansluiten bij een initiatief als ‘Een week zonder vlees’. Het begint voor mij steeds meer te lijken op een goeie marketingstunt.
Als het flexitarisme op een goede manier wordt uitgevoerd dan kan daadwerkelijk de vleesconsumptie en daarmee de negatieve gevolgen op het milieu worden teruggedrongen. Wat op dit moment dus amper gebeurt. We consumeren én meer vlees én kopen daarnaast steeds meer vleesvervangede producten. Tobias zegt ook dat het percentage veganisten en vegetariërs al jaren op 1% of 2% blijft hangen. Dus de groep die in deze kwestie het verschil moet gaan maken, zijn de flexitariërs.
Niet later, maar nu
Schrijver Jan Terlouw zegt dat wij als mens niet beschikken over ‘het lange termijn gen’ en we niet kunnen handelen naar dingen die over 30 jaar spelen. We moeten nu eten en niet over 30 jaar. We moeten als mens dus het collectief bewustzijn creëren, dat als wij zo doorgaan met vlees consumeren dit over 30 jaar negatieve gevolgen zal hebben voor onze kinderen en kleinkinderen. Ik als vegetariër denk dat als we in politiek Den Haag hier iets meer aandacht aan geven in de vorm van bijvoorbeeld grotere campagnes dat wij Nederlanders bewuster worden van dit feit.
“De nationale week zonder vlees” is inmiddels voorbij, maar de intentie ‘het overstappen van carnivoor naar flexitariër’ een kans geven, is natuurlijk hartstikke goed. Het begin is er en willen is uiteindelijk weten. Als je de dagen dat je vlees eet maar niet gaat overcompenseren met een grotere gehaktbal.