Een eerlijk gelijkwaardig Nederland. Wij zijn voor. Jij ook?
5 jaar na MH17: herinneringen van Michiel van Erp
17-07-2019
•
leestijd 7 minuten
•
332 keer bekeken
•
Michiel van Erp maakte in 2015 de documentaire MH17: Het verdriet van Nederland. Verslag van een aangrijpende reis naar Oekraïne.
Ik sta op de binnenplaats van een klein huis in het dorpje Rozsypne in de Oekraïne . Hier woont Tetyana Dobrovolskaya. Ze werkt als vrijwilligster in het weeshuis van het dorpje waar op 17 Juli 2014 een gedeelte van de MH17 Boeing terecht kwam. Uiteindelijk werden er 39 lichamen in Rozsypne geborgen. Tetyana wil mij graag te woord staan, als ik maar niet te veel vraag over Bukraketten en wie er op de knop gedrukt heeft want daar heeft ze geen verstand van.
Ze onderhoudt met enkele dorpsgenoten het provisorische monument dat de burgemeester van het dorp heeft opgericht ter nagedachtenis van de slachtoffers van de ramp: een groot houten kruis, aan de rand van het dorp. Aan de voet van het kruis verse bloemen in grote potten water en enkele kleurige knuffels. ‘Binnenkort gaan we ook Hollandse tulpen plaatsen en narcissen.’ De dorpsbewoners hebben het nog dagelijks over de 39 lichamen die in en om het dorp terecht kwamen. De beschadigingen aan de huizen zijn inmiddels gerepareerd, maar in hun harten staat de tragedie nog steeds gegrift. ‘We dachten dat ze een bommenwerper hadden neergehaald. En eerlijk gezegd waren we zelfs blij, dat er nu geen bommen op ons zouden vallen.’
Tetyana vindt het zwaar om te vertellen wat ze meemaakte op 17 juli. ‘De mensen vlogen als blaadjes in de lucht naar beneden, dwarrelend, kriskrassend. Daarna vielen ze recht naar beneden. Bij het weeshuis kwamen drie lichamen terecht en bij mijn buurvrouw viel er een vrouw dwars door haar dak.’ Samen met andere dorpsbewoners was Tetyana dagen bezig geweest met helpen zoeken naar lichamen en bezittingen in en om het dorpje. De plekken in het dorp waar ze de lichamen vond, probeert ze sindsdien te omzeilen, ze loopt er met een grote boog omheen. Haar dochter, net bevallen van een baby, was zo geschrokken toen een lichaam pal naast haar op de grond terecht kwam dat haar borsten geen melk meer konden geven. Sindsdien leeft de baby van poedermelk.
Op straat vraagt iemand me hoe het met de nabestaanden in Nederland gaat. Of ze niet woedend zijn op degene die hen dit aangedaan heeft. ‘Ik denk er iedere dag aan terug. Wat mini-secondes met je leven kunnen doen. We wachten op de nabestaanden. Als zij hierheen komen willen we een lange tafel langs de hele straat zetten. We gaan dan thee zetten en dan gaan we praten. We hebben de buurt zelfs al opgeruimd en gewit.’
Drie maanden na de ramp met de MH17 werd mij gevraagd of ik een documentaire wilde maken over de nationale rouw die zich meester maakte van Nederland. Ik besloot vanaf dat moment om enkele families te volgen die dierbaren hadden verloren in de Oekraïne. Sommigen hadden de uitvaart van hun dierbaren al achter de rug. Anderen waren nog in afwachting van identificatie van familieleden. Ze hoopten dat in één van de vele lijkkisten die vanuit de Oekraïne naar Nederland werden overgevlogen het lichaam van een familielid zat. Het wekelijks wachten op een telefoontje met een verlossend woord vanuit het onderzoekscentrum in Hilversum was voor de gezinnen slopend geweest. Iedere week weer hoop, en vaak daarna een teleurstelling. Eén familie besloot negen maanden na de ramp dat het tijd werd om een uitvaart te organiseren voor hun dochter, schoonzoon en kleinkind. Ook al waren zij maar deels teruggevonden. Twee zusjes deden dat al eerder voor hun ouders en broertje, zonder dat er ook maar iets van hun vader terugggevonden was. Ze hadden lang genoeg gewacht en wilden door met leven.
Michiel van Erp over MH17: Het verdriet van Nederland (De Nieuws BV, 2015)
Toen ik de families vertelde dat ik met een cameraploeg naar de Oekraïne af zou reizen vroegen ze of ik zand mee wilde nemen van de plek waar hun familieleden overleden waren. Ik begreep dat wel. Zélf afreizen naar de rampplek was nog te gevaarlijk, omdat niemand voor hun veiligheid kan instaan. Het leek me een goed plan om de film te eindigen op de plek waar de ramp zich had afgespeeld. Ik was vooral benieuwd hoe de bewoners daar met de ramp omgegaan waren. In hoeverre houdt de vliegramp hen nog bezig? En hoe ziet de rampplek er nu uit?
Het was een pittige reis naar het plaatsje Rozsypne. Verschillende nieuwsjournalisten hielpen onze producer Britte Hermans met het organiseren van de reis. Ik ben documentairemaker en geen oorlogsverslaggever, dus zo groen als gras als het gaat om wegversperringen, pasjes om het rebellengebied in te mogen gaan, kogelvrije vesten, helmen en mijnenvelden. Het had onze producer veel moeite gekost om een camera- en geluidsman te vinden die bereid waren dit avontuur aan te gaan. Maar bij alle mitsen en maren dacht ik: als andere makers het durven, dan ik ook. Bovendien zouden de opnames ook echt iets toevoegen aan de documentaire. Na de opnames in Rozsypne rijden we ’s avonds naar Donetsk, twee uur verderop, waar het meest toegankelijke hotel van deze streek te vinden is. Donetsk ligt aan de frontlinie en is zichtbaar bezet gebied. Het hotel is vrijwel leeg – voor zaken of plezier ga je nu niet snel naar Donetsk – en op het terras van het restaurant bevinden zich voornamelijk zwaar opgemaakte hoeren en separatisten met geweren. De hoeren lonken en de separatisten drinken. Een wandeling door de omgeving blijkt geen goed idee want in de stad heerst een straatverbod na 22:00 uur. Ik besluit vroeg naar mijn hotelkamer te gaan en daar zie ik op een Russische tv-zender Trijntje Oosterhuis live in de voorronde van het Eurovisie Songfestival. Terwijl ik probeer te luisteren of dat goed gaat, hoor ik buiten ineens beschietingen bij het vliegveld van Donetsk. Die gaan vervolgens de hele nacht door.
Ervaren journalisten hadden me hier al voor gewaarschuwd, en me verzekerd ik daar niet van in de war moest raken. De ramen van mijn hotelkamer blijken afgeplakt, zodat – mochten ze springen – niet al het glas op het bed zou vallen. Geen goede omgeving voor nabestaanden bedenk ik me. Ik kan me niet voorstellen dat een reis naar dit land in oorlog helend kan werken. De volgende dag staan meer gesprekken ingepland. Ik spreek af in het dorpje Petropavlovka met een jonge mijnwerker die betrokken was bij het opsporen van lichamen en bezittingen in de velden in de omgeving. Hij vraagt of hij zijn zonnebril op mag houden want hij wil niet dat Nederlandse kijkers zijn tranen zien. Hij wil graag gefilmd worden omdat hij het belangrijk vindt dat de nabestaanden weten dat hij en zijn collega’s er alles aan gedaan hebben om de lichamen en de bezittingen van de slachtoffers te verzamelen. Hij heeft begrepen dat er in de eerste weken na 17 juli berichten waren verschenen dat de bevolking bezig was geweest met het plunderen van de koffers van de slachtoffers, maar het tegendeel is waar. Hij heeft het vliegtuig voor zijn ogen neer zien vallen. Samen met zijn collega-mijnwerkers besloten ze onmiddellijk te gaan zoeken in de zonnebloemvelden. ‘Misschien had iemand het overleefd, misschien, we moesten ze toch gaan zoeken,’ vertelt hij. ‘We stonden op armafstand van elkaar aan de rand van de zonnebloemvelden en liepen er langzaam doorheen terwijl we omlaag tuurden. Maar daar lagen ook mijnen dus het was gevaarlijk. Eén van ons viel flauw, hij werd bij zinnen gebracht en toen gingen we weer verder. Ik zag uiteindelijk het eerste slachtoffer. Het was een man, uit Maleisië.’
Hij en zijn collega’s vonden in de dagen daarna nog meer lichamen. ‘Het is allemaal de schuld van de politiek. En het is nog steeds niet duidelijk wie verantwoordelijk is voor deze daad.’ Hij kan de gezichten van de slachtoffers zich nog voor de geest halen. ‘Je wil toch weten: wie was die man, wie was die vrouw? Was ze een moeder? Had ze een gezin?’ Hij vraagt of de nabestaanden uit Nederland nog naar de Oekraïne komen, want hij wil ze graag vertellen wat hij heeft meegemaakt. Alles moet besproken worden, maar dan moet het hier wel veilig zijn.’
Op straat spreken twee oude mijnwerkers me aan. ‘Stel je voor wat je voelt als er voor je auto een vliegtuigstoel met een mens erin uit de lucht valt. Hoe kun je zoiets vergeten? In mijn ziel en in mijn hart zal ik dit altijd meedragen.’ De priester in het dorp heeft ons uitgenodigd om de dienst in zijn kerk bij te wonen. De toren van het orthodoxe kerkje ligt naast het gebouw op de grond. Het is er tijdens beschietingen afgevallen. Binnen tref ik een zaal vol biddende en zingende vrouwen. De saamhorigheid is groot. De priester bidt voor vrede in het land, en een samenleving waar kinderen onbezorgd kunnen opgroeien. Na afloop vraag ik hem in hoeverre hij nog terugdenkt aan de ramp van bijna een jaar geleden. ‘U moet beseffen dat er hier nog steeds een oorlog gaande is, ook al is de gevechtslinie opgeschoven. Het is hier niet veilig en daar zijn wij dagelijks mee bezig. Maar de ramp met de MH17 had natuurlijk nooit mogen gebeuren. Onze gedachten zijn bij de slachtoffers.’
De priester heeft aan de rand van het dorp een bord laten plaatsen. Vlakbij de plek waar een gedeelte van de cockpit terecht kwam. Ook hier weer bloemen en knuffelberen. Op het bord staat de tekst: Sta stil en bid, Voel het voorbijsnellen van de tijd… Hier is een Boeing neergestort, en in een wreed ogenblik iemands leven afgepakt.
Dit artikel stond eerder in de VARAgids. Foto home: ANP