Te midden van de Stille Oceaan, op wel 3689 kilometer van Chili, ligt een eiland genaamd Rapa Nui. Deze naam doet misschien nog geen belletje rinkelen, maar na één blik op de gigantische stenen standbeelden waar het eiland beroemd door is geworden weet je het gelijk: dit is het majestueuze Paaseiland.
Van waar ook alweer die naam?
Bijna driehonderd jaar geleden was Nederlandse ontdekkingsreiziger Jacob Roggeveen op zoek naar het zogenaamde ‘Zuidland’. Oftewel, Terra Australis. Men was er destijds heilig van overtuigd dat dit land móést bestaan, want al die Noordelijke landmassa’s hadden tenslotte een tegenwicht nodig. Met een vloot van drie schepen voer Roggeveen daarom om Kaap Hoorn heen de Stille Oceaan in. En op paaszondag 5 april 1722 stuitte hij, uit puur toeval, op een piepklein eiland. Een verbluffende ontdekking. Zeker omdat Paaseilandmet een oppervlak van 163 vierkante kilometer kleiner is dan Schiermonnikoog. In een straal van ongeveer tweeduizend kilometer rond het eiland is bovendien geen bewoond land te bekennen.
Jazeker, Paaseiland werd wél bewoond. Hoe was dit mogelijk? Sinds Jacob Roggeveen – tot zover bekend – als eerste Europeaan aan land ging, houden honderden wetenschappers zich tot op de dag van vandaag bezig met dit vraagstuk. En met het mysterie van de bevolking komt een tweede raadsel. Hoe had dit kleine volk in hemelsnaam die gigantische standbeelden kunnen maken, laat staan verspreiden over het hele eiland? Zo onbereikbaar en geïsoleerd als Paaseiland was voor Jacob Roggeveen, zo verbijsterend en onbegrijpelijk het verschijnsel dat hij er aantrof.
Paaseiland is nog steeds een van de geheimzinnigste plekken op aarde. Maar inmiddels weten we aardig wat over de kolossale stenen gezichten. Op het eiland zijn bijna negenhonderd van deze Moai te vinden. Sommigen staan trots overeind, anderen liggen onafgemaakt in de vulkanische krater Rano Raraku. Deze krater werd gebruikt als steengroeve waar het inheemse volk, de Rapa Nui, hun geliefde beelden uitbeitelden. Maar hoe kregen ze deze dan overeind? En op kilometers afstand van hun geïmproviseerde werkplaats?
De Moai zijn een herinnering aan de ontzagwekkende beschaving van de Rapa Nui. De Polynesische voorouders van dit volk ontdekten het eiland hoogstwaarschijnlijk per kano vanuit op duizenden kilometers verderop gelegen eilanden. Ja, écht. Ze richtten een civilisatie op en begonnen de befaamde beelden uit te houwen. Deze werden vervolgens naar de juiste plek gebracht door ze over boomstammen te rollen. Verrassend, want wie tegenwoordig voet op Paaseiland zet zal merken dat er nauwelijks bomen te bekennen zijn. Nog steeds beweren velen dat precies deze ingreep – de kap van alle bomen – de verklaring is voor de ‘ondergang’ van de Rapa Nui. Want dit volk zou ooit uit veel meer mensen hebben bestaan dan de kleine groep die Jacob Roggeveen er aantrof.
De verklaringen voor deze uitdunning lopen nogal uiteen. Volgens sommigen leidde de ontbossing van het eiland tot volledige uitputting van de grond. Hierdoor kon er geen voedsel meer verbouwd worden. Uit paniek ontstond er vervolgens een burgeroorlog, waarin de Rapa Nui elkaar afslachtten en zelfs opaten. Onzin, zeggen anderen. De bewoners namen af omdat zeevaarders dodelijke ziektes meenamen en slavenhandelaren de bewoners ontvoerden. En weer anderen menen dat de Rapa Nui überhaupt niet in grote aantallen hebben bestaan. Een ding is zeker, hoe meer archeologische vondsten worden opgegraven, hoe meer antwoorden.
Helaas gaat dit binnenkort misschien niet meer. Veel van de Moai staan vlakbij zee. De dreiging van de stijgende zeespiegel wordt op Paaseiland echter steeds groter, waardoor de Moai en andere overblijfselen van het volk gevaar lopen. Zo eroderen hoge golven de kliffen waarin oude rotstekeningen gegrafeerd staan. En slaat de zee steeds meer zand weg waaronder restanten verborgen liggen.
Heel veel tijd om naar antwoorden te zoeken is er dus niet meer. En die prachtige Moai? Die moeten we misschien maar weer landinwaarts verplaatsen. Wel lastig, zo zonder bomen. De nakomelingen van de Rapa Nui staan er in ieder geval positief in. Volgens hen zit dit soort bedreigingen te boven komen in hun bloed.