Op de grens van Oezbekistan en Kazachstan vind je het Aralmeer. Jarenlang was het meer een van de grootste ter wereld, maar sinds de jaren zestig trekt het water in rap tempo terug. Inmiddels is het meer nog maar een tiende van wat het ooit was. Volgens milieu-onderzoekers is dit een van de grootste ecologische rampen op aarde.
Begin vorige eeuw was het Aralmeer een belangrijke bron van werkgelegenheid in verschillende dorpen en steden aan het meer. In zijn hoogtijdagen leverde het meer bijvoorbeeld dertien procent van de visvoorraad in de Sovjet-Unie. En juist de Sovjet-Unie zorgde ervoor dat het meer grotendeels opdroogde. Ten behoeve van de katoenteelt werden twee belangrijke rivieren omgeleid. Hierdoor stroomde er te weinig water het meer binnen en in nog geen dertig jaar leverde commerciële visvangst niks meer op.
Op de plek waar vroeger het meer lag vind je tegenwoordig een grote woestijn. Toch zijn de oude contouren van het meer nog goed te zien. Vlakbij Mo’ynoq, een plaats die in 1960 nog aan het water lag, kan je langs een ongeveer dertig meter hoge afgrond lopen. Deze afgrond was ooit de waterkant. En er zijn meer tekenen dat er nog maar kortgeleden water was. In het zand van de woestijn vind je overal schelpen en in de buurt van oude havens vind je roestende scheepswrakken op de bodem van het meer.
Inmiddels is het meer opgedeeld in drie kleinere delen. De delen die in Oezbekistan liggen trekken zich nog steeds verder terug. Grote delen van het water zijn zo zout geworden dat het water te vervuild is voor leven. Met het Kazachse noordelijke deel van het meer gaat het beter. Daar is door een groot aantal herstelwerkzaamheden het water weer aan het stijgen en zelfs de vissen keren langzamerhand terug.
Sinds het Aralmeer is begonnen met krimpen hebben de dorpen om het meer heen met een leegloop te kampen gehad. Dat is een reden waarom je er nu niet veel meer vindt. Overnachten en eten kan vaak in verschillende guesthouses. Hier krijg je lokale specialiteiten voorgeschoteld zoals plov, een rijstgerecht met vlees.
Het vervoer in de regio is zeer primitief. Openbaar vervoer zal je er niet vinden. Om de rand van het Aralmeer te bereiken zal je een auto moeten huren of een busreis van tevoren moeten boeken. Vanaf daar is het mogelijk om op expeditie te gaan naar het meer. De rit naar de waterkant duurt drie uur en wordt bijna alleen maar gedaan door wetenschappers.
Beste reistijd: April t/m oktober
Visum: Nee
Inentingen: Ja
Valuta: Oezbeekse Sum
Taal: Karakalpaks
© Milosz Maslanka / Shutterstock.com
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en ontvang persoonlijke achter-de-schermen anekdotes en een flinke dosis (duurzame) reisinspiratie.